image
URBAN GOLF | SPELREGELS BEL | NED

[ Thanks ] [ Definitie ] [ Ontstaan ] [ Materiaal ] [ Bal ] [ Beginnershandleiding ]


1. Veiligheid eerst, altijd en voor iedereen. Respecteer bezittingen en de privacy van anderen. Vermijd overbevolkte locaties. Volg steeds de richtlijnen op van politie en bevoegde overheidsdiensten. Vandalisme, wild getier en overig wangedrag horen niet thuis in deze sport.

2. Sla de bal met een golfstok (club) om beurten naar het doelwit (hole, target, goal). Je mag gedurende het hele parcours een afslagpen (tee) gebruiken, alsook een afslagmatje (shag).

3. Na afslag door alle spelers zijn de personen van wie de bal het verst van het doelwit ligt, als eersten aan de beurt. Deze volgregel blijft geldig naargelang de hole vordert. Bij een shoot-out wordt de bal enkel en steeds van het afslagpunt naar het doelwit geslagen.

4. Grote doelwitten* moet je met je bal raken. * O.a. een standbeeld, afvalcontainer, poort, glasbol, bloembak, zitbank.

5. Kleinere of smallere doelwitten* moet je met je bal raken of je bal moet op maximaal 1 meter (de lengte van een golfclub) ervan stil komen te liggen. * O.a. een vuilnisbak, afvoerrooster, verlichtingspaal, verkeersbord.

6. Elke slag is 1 punt. Je bal moet minimaal 1 meter ver geslagen worden om als punt te tellen. Een bal die minder dan 1 meter ver is gegaan, leg je terug. Het maximaal toegelaten aantal slagen en mogelijk forfait per hole, bij een vooraf vastgelegd parcours met wedstrijdkenmerk, is 6. Wie op het einde van het parcours het laagste puntenaantal heeft, is de winnaar. (Ook geldend voor Antwerp Urban Golf Open:) Golfers met een handicap onder 15 vatten een parcours van 9 holes aan met (een nadeel van) 9 punten (slagen, strokes). Golfers met een handicap van 15 tot 30 met 6 punten. Golfers met een handicap van of boven 30 met 3 punten. Alle spelers houden hun eigen puntenaantal per hole bij.

7. Je mag je bal maximaal 1 meter of clublengte verplaatsen, in om het even welke richting, om zo een gunstigere slagpositie te krijgen. Als je bal op minder dan 3 meter van het doelwit ligt, dan mag je je bal enkel zijwaarts of achteruit verplaatsen, niet naar het doelwit toe. Kleine hinderende voorwerpen* mag je verwijderen. * O.a. een tak, blad, steen, aarde, gras, een fles, blikje.

8. Als je bal op een onspeelbare plaats* ligt of als je je bal hebt verloren, dan leg je je nieuwe bal op maximaal 1 meter van de plaats waar je vorige bal het laatst is gezien of onspeelbaar is geworden. Hiervoor krijg je 1 strafpunt. Naar een verloren bal mag je maximaal 3 minuten zoeken. Regel 7 heeft voorrang op regel 8. * O.a. op een dak, in een boom, in een gracht.

9. Als je bal op een plaats* ligt waardoor er schade of een ongeval kan ontstaan of op een plaats° ligt die gevaarlijk is, dan moet je je bal minimaal 3 meter zijwaarts of achteruit verleggen. Regel 9 hoort onlosmakelijk bij regel 1. * O.a. bij een auto, bij een winkelraam. ° O.a. op een drukke straat, op een tramspoor.




[ Contact ] [ Home ]






image
image